Een reflectie op Wokosea (hoofdstuk 7, vs.13–14): de tekst begint met waarschuwing en verwoesting omdat mensen van God zijn weggevlucht en in opstand gekomen. Ze zoeken wèl naar materiële genoegens maar niet naar Gods hart.

De spreker benadrukt dat Gods geboden liefdesgeboden zijn bedoeld voor ons welzijn en oproept tot oprechte hartsgemeenschap met God in plaats van rituelen of wereldse verleidingen.

In deze aflevering lezen we Hosea 7:11-12 en klinkt het beeld van Efraïm als een onnozele duif: het volk handelt zonder hart en zoekt hulp bij wereldse machten zoals Egypte en Assyrië.

We horen hoe God ingrijpt zoals Hij eerder door profeten heeft gewaarschuwd, en hoe dit verhaal ons oproept te vertrouwen op Gods leiding in plaats van op menselijke oplossingen.

In deze aflevering lezen en verklaren we Hosea 7:8-10: Efraïm mengt zich met de volken en verliest daardoor zijn kracht. Met beeldspraak zoals een niet-omgekeerde koek en grijze haren die ongezien blijven, toont de tekst hoe Israël blind is voor de situatie en zich niet tot God keert.

De boodschap wordt verbonden met vandaag: we zoeken vaak steun bij andere machten in plaats van op God te vertrouwen. De oproep is om Gods liefdesgeboden te volgen en op Hem te vertrouwen, zelfs in moeilijke tijden, voor een gezegend leven.

In deze aflevering wordt Hosea 7:5–7 voorgelezen en uitgelegd. De tekst beschrijft een koning en zijn hof die zich laten verdoven door wijn. De koning laat spotters toe waardoor hij zich omringd door arglistige harten die als een oven branden, waardoor rechters en ook de koning zelf ten val komt.

Vervolgens bespreekt de spreker enkele moeilijke Hebreeuwse nuances en trekt een toepassing: wie zich omringt met slechte raadgevers en niet tot God bidt, brengt zichzelf in gevaarlijke toestand.

In deze aflevering van Seven Daily Minutes wordt Hosea 7:3-4 besproken, waarin de slechte daden en leugens van het volk en hun leiders worden belicht. De tekst schetst een beeld van moreel verval, waarbij de koning en vorsten plezier scheppen in onrecht en bedrog, vergeleken met een opgestookte oven vol zonde. De aflevering roept op tot reflectie en gebed om verlossing van zonde.

In deze aflevering lezen we Hosea 7:1-2 en wordt uitgelegd dat herstel met God begint door ongerechtigheid openbaar te maken.

De uitleg laat zien hoe geestelijke ontrouw leidt tot chaos en leed (bijv. diefstal, overspel, verslaving en liegen) en dat God dit bij de bron aanpakt om mensen terug te brengen in relatie met Hem.

De oproep is tot oprechte bekering en een liefdevolle toewijding aan God, niet uit angst voor straf, maar uit liefde.

In deze aflevering lezen en bespreken we Hosea 6:7-11. De spreker legt uit hoe het volk, net als Adam, de vertrouwensband met God heeft verbroken en beschrijft de ontrouw en het onrecht in Gilead, Israël en Juda.

Er wordt aandacht gegeven aan Gods oordeel dat volgt op zonde, maar ook aan de belofte van herstel. De aflevering sluit af met een zachte oproep tot bekering en gebed om ontferming.

In deze aflevering lezen en bespreken we Hosea 6:4–6: God vraagt zich wanhopig af wat Hij met het ontrouwe, liefdeloze volk moet, vergelijkt hun oppervlakkige trouw met een ochtendwolk en dauw, en spreekt oordelen uit via de profeten.

De boodschap legt uit dat God geen vreugde vindt in rituele offers maar in goedheid, trouw en persoonlijke kennis van Hem — een thema dat Jezus later ook aanhaalt als oproep tot barmhartigheid en liefde voor de naaste.